Solidaire Economie

Euclides André Mance juicht in dit artikel een nieuwe manier van productie toe, die groeit als deel van een netwerkrevolutie, en stelt dat dit de basis zou kunnen vormen voor nieuwe postkapitalistische maatschappijen.

Een gedurfde hypothese: er is een mondiale revolutie gaande. Deze wordt niet geleid door enige politieke partij of voorhoede. Ze bezit geen militaire bases en haar strategie is allesbehalve oorlogszuchtig. Ze mobiliseert miljoenen mensen over de hele wereld. We weten er weinig over. Wat we wel weten is dat op basisniveau van haar mobilisatie, organisatie en onderwijs, er duizenden bewegingen en miljoenen mensen zijn die begonnen zijn met het verweven van samenwerkenden netwerken van economische solidariteit, waarbij kanalen opgebouwd worden en verbanden met het vermogen om lokale en mondiale strijden samen te brengen en te versterken. Ze werken collectief, van onderop en democratisch, consensus vormend terwijl bewust afwijkende meningen gerespecteerd worden. We zien deze bewegingen en hun resultaten overal en toch weten we weinig over de macht van dit fenomeen, aangezien ze vooralsnog niet in staat lijken om de wereld te veranderen. En toch, blijf ik stellen, is er een mondiale revolutie gaande.

De grote politieke ontdekking van de jaren 1990 was het idee van het verweven van samenwerkingsnetwerken tussen groepen, bewegingen en organisaties voor het coördineren en delen van niet alleen onze oplossingen en overwinningen, maar ook onze problemen en uitdagingen, onze strategieën en dagelijkse praktijken. We waren bezig om ‘assen van strijd’ op te bouwen die in staat zouden moeten zijn om het lokale en het mondiale bij elkaar te brengen, de korte termijn en de lange, evenals diversiteit en eenheid. Toch, terwijl deze samenwerkende netwerken cruciaal waren, hadden we niet goed begrepen wat daarvan de volledige potentie was.

Neem bijvoorbeeld de Wereld Sociale Forums; het WSF-proces is de top van een gigantische ijsberg waarachter zich een wirwar van samenwerkende netwerken en processen verschool. De beperking van het WSF–proces is dat het niet ver genoeg gegaan is in het ontwikkelen van wereldwijde sociale netwerken. De forums zijn belangrijke momenten waarbij duizenden acteurs met elkaar verbonden worden en waarbij een belangrijke stroom aan communicatie opengemaakt wordt van de verscheidenheid die inherent zijn aan deze netwerken. Na afloop keren, zelfs als de deelnemers op een of andere manier ingelicht zijn door de nieuwe, collectief verworven ervaring, de stromen van communicatie en acties feitelijk terug naar de eerder bestaande platformen.

Hoewel ze natuurlijk erg belangrijk zijn, zijn processen en ruimtes zoals de sociale fora niet voldoende. Door de mondiale opbouw van samenwerkende solidaire netwerken als onze strategische horizon te kiezen, kunnen we manieren vinden om zulke momenten te verbreden naar meer sferen van leven en strijd. Meer dan simpelweg informatie te verspreiden over voorstellen, en dus actief te zijn op het niveau van het ideologische debat, is het noodzakelijk om op politiek en economisch gebied actief te zijn en sommige voorstellen in praktijk om te zetten. Met andere woorden; onze dagelijkse economische praktijken moeten onderdeel zijn van het werk om de mondiale economische structuren te veranderen.

Naast sociale forums en top-mobilisaties, moet de verdediging van soevereine economieën zich voltrekken in de keuze van de producten die we consumeren en de ethische keuzes voor de manier waarop we ons inkomen verwerven om bepaalde economische sectoren te ondersteunen. Datzelfde geldt voor onze verdediging van ecosystemen en de keuze om de milieueffecten van onze consumptie te beperken. De ‘goede strijd’ moet bevochten worden op het economische gebied (niet alleen cultureel of politiek). Er is een revolutie gaande, maar om ‘te winnen’ betekent het uitbreiden en versterken van de samenwerkende processen die de basis zouden kunnen vormen van waaruit een postkapitalistische maatschappij kan ontstaan.

Solidaire economie als materieel fundament van postkapitalistische maatschappijen

Miljoenen mensen over de hele wereld praktiseren solidaire economie. Ze werken en consumeren niet in de eerste plaats voor het gewin, maar met het doel om te produceren voor hun eigen en andermens’ welzijn. Wat telt bij solidaire economie is het creëren van bevredigende economische omstandigheden voor alle mensen. Dat betekent het garanderen van individuele en collectieve vrijheden, het genereren van werk en inkomen, het uitsluiten van alle vormen van uitbuiting, overheersing en uitsluiting, en het beschermen van ecosystemen, evenals het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

Dit netwerk kwam aanvankelijk voort uit succesvolle praktijken van het genereren van werk en inkomen, eerlijke handel, ethische consumptie, solidaire financiering en de verspreiding van duurzame productietechnologie. Deze inspanningen waren echter geïsoleerd. Het was nodig dat ze zich zouden ontwikkelen naar samenwerkende netwerken die al deze verschillende activiteiten zouden integreren met strategieën die het potentieel van economische stromen zouden vergroten en de wisselwerking tussen hen. Dit betekende dat solidaire financiering het ontstaan mogelijk maakte en het voortbestaan van door arbeiders bestuurde productieve bedrijven die technologie benutten die weinig beslag op het milieu legden en daarentegen een hoge sociale opbrengst hadden. De producten van deze bedrijven begonnen verkocht te worden in circuits van solidaire handel via winkels, markten, internationale eerlijke handelssystemen en zelfs via internet. Dit maakte op z’n beurt weer mogelijk dat consumenten de producten en diensten die ze normaal van kapitalistische bedrijven kochten, konden vervangen door producten en diensten uit de solidaire economie. Zodoende werd het systeem weer gevoed van stimulering van welzijn van arbeiders en consumenten, milieubescherming en duurzame ontwikkeling. Technologieën zoals vrije software en biologische landbouw begonnen benut, ontwikkeld en gedeeld te worden binnen deze netwerken. Overdadige rijkdom die in het circuit geproduceerd werd, werd geherinvesteerd, gedeeltelijk in de vorm van solidaire microkredieten.

Hoe snel de solidaire economie ook ontwikkelt, miljoenen mensen die voor een ‘andere wereld’ strijden nemen er geen deel aan. Ten eerste omdat ze niet weten dat die bestaan; ten tweede omdat het relatief moeilijk is om de producten en diensten te verkrijgen. Beide problemen kunnen snel worden overwonnen. Het grootste obstakel is cultureel: om een consumeristische cultuur te overstijgen die de nadruk legt op kwantiteit, overdaad, eigendom en afval boven het welzijn van mensen en samenlevingen, moeten we onduurzame vormen van productie, consumptie en levenswijzen vervangen door nieuwe manieren van produceren, consumeren en solidair leven.

Terwijl ze zich verder ontwikkelen op economische en cultureel gebied van deze revolutie, zullen solidaire netwerken ook vooruitgang boeken op politiek gebied – de staat zal veranderd worden en er zullen mechanismen van participatie van onderop groeien. Deze revolutie is niet lineair, elke werkelijke situatie verandert op z’n eigen manier. Maar dankzij het feit dat ze in het netwerk zitten, kunnen samenwerkende processen communiceren en leren van elke historische ervaring, succesvol of niet. De informatietechnologie die hun samenhang faciliteren lijken steeds meer in het middelpunt te komen staan bij Staat en publieke sfeer. Dit opent mogelijkheden voor nieuwe processen en mechanismen van bestuur en gedeeld management die voort kunnen komen uit de gecombineerde effecten van democratische revoluties in de culturele sfeer met processen van samenwerkende solidaire economie als materiele basis.

Uitdagingen en horizons

Het is natuurlijk niet allemaal even eenvoudig en er blijven grote uitdagingen en vragen bestaan, zowel praktisch als theoretisch. Om te beginnen met vragen die steeds weer gesteld worden:

– Hoe verhouden netwerken van solidaire economie zich met de hen omringende kapitalistische economie. Zij die externe relaties gebaseerd op competitie? Als dat zo is, hoe kan solidaire economie dan ‘winnen’?

– Hoe kunnen we garanderen dat de uitbreiding van netwerken van solidaire economie niet betekent dat de aanvankelijke principes verdwijnen? In het algemeen, hoe kunnen de netwerken zelf hun principes afdwingen? En is het niet belangrijker dat er banen en inkomen geproduceerd worden?

– Wat is het verschil tussen het verdedigen van solidaire economie en de verdediging van lokale vormen van kapitalisme? Betekent het meer dan een simpele aanbeveling van lokale welzijn en in hoeverre kan het dan niet samengaan met een lokaal, kapitalisme van de ‘kleine schaal’?

– Hoe verhoudt solidaire economie zich binnen de huidige politiek ontwikkeling in Latijns Amerika?

Hoe meer de solidaire economie uitbreidt en diversifieert en z’n stromen en verbindingen verbeteren, des te kleiner de noodzaak om zich te verhouden met niet-solidaire actoren. Het achterliggende idee is dat de banden met niet-solidaire toeleveranciers en distributeurs in toenemende mate verbroken worden en worden vervangen door solidaire actoren, die daarmee opgenomen worden in het netwerk. Hoewel ze wel banden hebben met niet-solidaire actoren, streven initiatieven uit de solidaire economie ernaar om te kiezen voor de sociaal en ecologisch ‘minst slechte’ leveranciers en distributeurs.

Terwijl sommigen bang zijn dat een groei van samenwerkende netwerken en solidaire economie al snel een herhaling zou vertonen van de op competitie gebaseerde mechanismen van de niet-solidaire economie, geloof ik dat het de beste strategie is om de ‘overwinning’ te behalen. Want de groei bevestigt het vertrouwen in een andere economie, gebaseerd op samenwerking en niet op competitie. De nadruk zou niet moeten liggen op het ontwikkelen van strategieën die niet-solidaire initiatieven uit de markt dringen, maar op het verveelvuldigen van het aantal en de diversiteit van solidaire actoren tot z’n hoogte dat ze een hervorming van de productieve ketens zou mogelijk maken. Daarmee zou een ecologisch duurzame en sociaal rechtvaardige economie kunnen ontwikkelen.

Solidaire economie mag dus niet verward worden met de kapitalistische manier van produceren. Sommige mensen verwarren die met ‘lokale ontwikkeling,’ en aangezien kapitalisme goed in staat is om lokale ontwikkeling aan te bevelen, denken ze dat solidaire economie gereduceerd kan worden tot dat perspectief van ‘lokaliseren’. Kapitalistische initiatieven van dit type zijn in sommige gevallen succesvol geweest, met aanzienlijke steun van de staat, maar op den duur betekent de logica van concentratie van rijkdom altijd dat de lokale economische dynamiek verzwakt wordt.

Omgekeerd, zelfs als het waar is dat solidaire economie territoriale ontwikkeling bevordert, mag niet vergeten worden dat de manier waarop ze dat doet onder het paradigma is van herverdeling van rijkdom eerder dan kapitaalsaccumulatie. Hoe meer rijkdom verdeeld is, via de praktijk van eerlijke prijzen (bij de commercialisering van goederen en diensten en bij de vergoeding van zelfbeheerd werk), des te groter is het lokale welzijn in het algemeen. De eerlijke prijzen worden vastgesteld door de economische actoren zelf – bedrijven, producenten, consumenten die direct met elkaar handelen op een manier die is gecoördineerd via netwerken. Solidaire economie is gebaseerd op een stel waarden die tegelijk ethisch en economisch zijn en die tot werkelijkheid komen in concrete praktijken zoals zelfbestuur, democratische beslissingen over economische activiteiten en de ecologische hervorming van productieve ketens. Als alle belangrijke besluiten op vergaderingen genomen worden, zal het zeer onwaarschijnlijk zijn dat dit zelfbeheer uit zou kunnen lopen in de ontkenning van juist de democratie die haar heeft doen ontstaan.

Twee van de grootste risico’s die solidaire economie hedentendage loopt, zijn: het gebrek aan begrip dat progressieve sociale krachten ervoor opbrengen: en de invasies die kapitalistische krachten hebben zitten doen op het begrip solidariteit, waarbij ze dat dan in een lijn stelden met ‘maatschappelijk verantwoord’. Velen denken daardoor dat solidaire economie slechts een vorm van kapitalisme is die maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus neemt. Dit vooroordeel, met name binnen links, maar ook in delen van rechts, draait de bewijslast om tegen solidaire economie en dwingt deze om argumenten naar voren te brengen op het gebied van de historische mogelijkheid, in plaats van het debat in de richting te brengen van de effectiviteit van de huidige historische realiteit – een waarin arbeiders eigenaar geworden zijn van zelfbeheerde bedrijven en democratisch beslissen wat er met ze gebeurt, daarbij samenwerkend met andere bedrijven op manieren die allen voordeel verstrekken. Aan de andere zijn er actoren uit de solidaire economie die proberen om financiering uit publieke middelen (met name overheid) te krijgen, die het antagonistische en revolutionaire karakter van deze nieuwe economie omlaag schroeven. Dat geeft ruimte aan tweeslachtige lezingen die het mogelijk maakt om ze op een hoop te gooien met kletspraat over sociale en ecologische verantwoordelijkheid. Daar komt bij dat terwijl het debat woedt over de vraag of de waarden van solidaire economie niet onderweg verloren zullen raken, grote delen van de progressieve sociale sectoren nog steeds niet-solidaire producten consumeren zonder stil te staan bij de gevolgen van hun consumptie, die terugvloeit naar lokale en mondiale kapitalistische kringen.

Ondanks dit alles groeit de solidaire economie in Latijns Amerika snel, lessen trekkend van zowel haar fouten als haar successen. In Argentinië bijvoorbeeld, vielen de netwerken aanvankelijk weer terug nadat het aantal ruilhandelgroepen aanvankelijk explodeerde met eigen lokaal geld – op een gegeven moment waren er meer dan twee miljoen deelnemers en sommige onderzoeken wijzen zelfs op tussen de drie en vijf miljoen. De ernst van de impasse leidde vervolgens tot de opkomst van een nieuwe nationaal netwerk van solidaire ruilhandel, met een betere organisatie en methode. In Brazilië leidden de lessen van Argentinië en andere plekken tot de oprichting van gemeenschappelijke banken die werken met sociaal geld dat lokaal wordt uitgegeven en in circulatie gebracht. Anders dan het Argentijnse geval zijn deze lokale gelden verzekerd tegen oppotten met solidaire microcredietfondsen. In Venezuela heeft het Braziliaanse voorbeeld aangezet tot een voortdurende organisatie van een netwerk van gemeenschapsbanken die lokale munten uitgeven. In Mexico is een systeem van ruil ontwikkeld waarbij sociaal geld niet meer op papier wordt verstrekt, maar geregistreerd wordt als elektronisch krediet op smart aards die via datacommunicatienetwerken transacties laten maken. In Brazilië voorziet het elektronische systeem dat ontwikkeld is, zowel in transacties met niet-gegarandeerde munten, die alleen circuleren binnen een groep van uitgevers, als gegarandeerde, als een vorm van betaling tussen gebruikers van het systeem, zonder noodzaak tot gebruik van smart cards.

We zien dus dat deze ervaringen, zowel door hun successen als hun mislukkingen, een belangrijke bron van kennis zijn: dankzij de communicatiestroom tussen samenwerkende netwerken, heeft de solidaire economie in Latijns Amerika kunnen groeien.

Conclusie

In Brazilië zijn 1,2 miljoen arbeiders, geheel of gedeeltelijk betrokken bij de solidaire economie en zijn er 1250 bedrijven ontstaan in de laatste vijf jaar. Dat mag weinig lijken, maar het gaat om een fenomeen dat de laatste tien jaar ontstaan is, en toont een groeiend bewustzijn aan van de deelnemers zelf die onder meer zichtbaar wordt in de uitzaaiing van forums van solidaire economie die overal in Brazilië en elders op de wereld zijn ontstaan. Ook zien je tegelijkertijd een intensifiëren van de transacties binnen de sector en een groei van diens politieke uitdrukking.

Misschien is het voor velen alleen een utopie, een steeds terugwijkende horizon van hoop, maar voor miljoenen anderen is solidaire economie een manier van werken, produceren, verhandelen, consumeren en uitwisselen van waarden. Het is een manier om individuele en persoonlijke behoeftes te bevredigen, bij de belangen van welzijn van allen. Het is de materiele basis van de netwerk revolutie.

Solidaire economie is het fundament van een nieuwe manier van produceren die zichzelf aanprijst via de netwerk revolutie. In deze zin zijn we ‘aan het winnen’, omdat solidaire economie zich uitbreidt, netwerken overal groeien en hun vermogen tot politieke actie sterker wordt. Men kan dat zien aan de golf van volksregeringen die de verkiezingen gewonnen hebben overal in Latijns Amerika. Maar deze revolutie hangt af van ons vermogen om te blijven verbinden en uit te breiden in ‘netwerken van netwerken’, ‘bewegingen van bewegingen’, waarbij het lokale en mondiale aan elkaar geknoopt wordt. Daarvoor moeten we de circuits van solidaire economie versterken.

Noot: Euclides Andre Mance is filosoof en is sinds de jaren 1990 als volksonderwijzer werkzaam geweest. Hij is lid van het Volks Solidariteits Economie Netwerk in Brazilië en drijvende kracht achter de website solidarius.com.br. Hij is schrijver van verschillende teksten en boeken, zoals De Netwerk Revolutie (A Revolucao das Redes) dat ook in het Italiaans vertaald is. Zijn werk kan hier gevonden worden.

Toelichting van Turbulence

De term ‘solidaire economie’ is de vertaling van het Portugese economia solidária, of economía solidaria (Spaans), en économie solidaire(Frans). Grof gezegd beschrijft het een vorm van ‘grassroots’ coöperatieve economie die in de hele wereld bezig is om duizenden lokale alternatieven aan elkaar te verbinden met het doel om bij te dragen aan het ontstaan van grootschalige, levensvatbare en creatieve netwerken van verzet tegen de winst-over-alles-economie…

Zoals alle begrippen uit de politieke strijd is de definiëring van ‘solidaire economie’ zeer omstreden. Voor sommigen slaat het op een serie strategieën die gericht zijn op de uitfasering van het kapitalisme en de onderdrukkende sociale verhoudingen die deze ondersteunt en aanmoedigt. Anderen zien er strategieën in voor het ‘humaniseren’ van de kapitalistische economie – waarbij ze proberen de kapitalistische globalisering aan te vullen met op gemeenschappen gebaseerde ‘sociale vangnetten’ (Ethan Miller)

“Huurdersverenigingen, groepen werkelozen, coöperatieve crèches, consumentengroepen, solidaire credietassociates, locale geldsoorten en meer; al deze activiteiten delen dat ze bewust ingaan tegen het heersende economische model; ze leggen de nadruk op lokale oplossingen, ze verbinden economische structuur met het milieu. Ze zijn nieuw, zijn gebaseerd op vrijwilligheid en zijn democratisch aangestuurde vormen van herverdeling die gericht zijn op de noden van mannen en vrouwen” (Inter Reseaux de L’Economie Solidaire, Frankrijk)

Dutch translation by globalinfo.nl

English version here.

Buzz it!
  • Who we are

    Turbulence is a journal/newspaper that we hope will become an ongoing space in which to think through, debate and articulate the political, social, economic and cultural theories of our movements, as well as the networks of diverse practices and alternatives that surround them. Read more here

  • Turbulence on Myspace



Subscribe
Flattr this